Jong geleerd, oud gedaan
Sinds een paar weken ben ik weer aan het tennissen.
Als jong meisje stond ik dagelijks op de baan. Ik kon een redelijk balletje slaan, al realiseer ik me dat bij een kleine club het spreekwoord op gaat "in het land der blinden is één oog koning". Zo rond mijn 15e kwam ik voor de keuze te staan of ik me zou gaan richten voor tennis of hockey. De teamsport won, waarbij de professionaliteit van de club voor deze maagd ook zeker een rol heeft gespeeld. De beslissing werd rigoreus genomen, het tennisracket ging in de kast en bleef jarenlang diep weggestopt, zelfs zolang dat het heden ten dage compleet uit de mode blijkt te zijn. Al het hout is vervangen door kunststof, een racketklem is niet meer nodig en de darm bespanning heeft plaatsgemaakt voor kleurige plastic snaren. De ontwikkeling van deze essentiele tennisaccessoires heeft ook geleid tot de evolutie van het slagenarsenaal. Daar waar je vroeger trainde om zo vlak, hard en laag mogelijk over het net te spelen, kun je nu niet zonder een beetje spin of slize in je slag, want anders knal je elke bal ver uit. Soms lijkt het technisch gezien net of ik met een hele nieuwe sport ben begonnen, maar als ik van binnen voel dan ben ik weer helemaal dat kleine meisje: mezelf opjutten als het niet lukt, uren trainen om slagen onder de knie te krijgen, de illusie om clubkampioen te kunnen worden, extra mijn best doen als de tennisleraar in de buurt is in de hoop dat ik "geselecteerd" word en het fanatisme in partijtjes. Op dit vlak is er in 25 jaar echt helemaal niets veranderd. Fijn zo'n houvast!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten